Als een bedrijf haar verplichtingen niet nakomt of een onrechtmatige daad pleegt, is in principe alleen het bedrijf daarvoor aansprakelijk. In uitzonderlijke gevallen kan ook de bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Dit staat bekend als het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid. Het is ontwikkeld om te voorkomen dat bestuurders misbruik maken van de rechtspersoonlijkheid van hun bedrijf.
Voorwaarden voor bestuurdersaansprakelijkheid in het algemeen
Voor ‘normale’ aansprakelijkheid moet er bijvoorbeeld sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst die aan het bedrijf kan worden toegerekend of van onrechtmatig handelen door het bedrijf.
Voor bestuurdersaansprakelijkheid moet aan een extra voorwaarde worden voldaan. De bestuurder moet namelijk een “persoonlijk ernstig verwijt” kunnen worden gemaakt met betrekking tot de ontstane schade. Dit betekent dat hij of zij persoonlijk handelde op een manier die erg verwijtbaar is.
De drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid is hoog, omdat het niet bedoeld is voor ‘gewone’ fouten.
Een gewone fout die een bedrijf kan maken, is bijvoorbeeld dat er per ongeluk gebruik wordt gemaakt van een auteursrechtelijk beschermde foto op haar website, in de veronderstelling dat deze vrij te gebruiken is. Hier hoeft niet per se kwade trouw in het spel te zijn. Maar, er is wel sprake van schade die door het bedrijf vergoed dient te worden. Het bedrijf had immers geen toestemming voor het gebruik van de foto.
Let op; dit geldt overigens ook als je gewoon een plaatje van Internet pakt en dat op je eigen Instagram-account zet, just saying…
Wanneer is iets ‘gewoon’ verwijtbaar en wanneer is iets ‘ernstig’ verwijtbaar?
Als de bestuurder daarentegen namens het bedrijf bewust of met wetenschap een ernstige inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van een ander, bijvoorbeeld door persoonlijk nepartikelen te verhandelen, wetende dat deze nep zijn, dan kan er wel sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid.
Samenloop
Bestuurdersaansprakelijkheid kan daarnaast alleen bestaan als het bedrijf zelf ook aansprakelijk is. Je kunt in principe niet alleen de bestuurder van een bedrijf aansprakelijk stellen voor schade die het bedrijf heeft veroorzaakt. De twee vormen van aansprakelijkheid bestaan dus naast elkaar.
Aansprakelijkheid bij IE-inbreuken
Het ‘persoonlijk ernstig verwijt’ is een algemeen criterium. De Hoge Raad heeft bepaald wanneer sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt bij inbreuk op een merkrecht. Daarvan is sprake als de inbreuk heeft plaatsgevonden met medeweten en goedkeuring van de bestuurder. Daarin zijn twee categorieën te onderscheiden
- De bestuurder bevordert de inbreuk, of
- De bestuurder voorkomt niet dat de merkinbreuk wordt gepleegd, terwijl hij daar in zijn hoedanigheid wel toe in staat is.
Bevorderen van de inbreuk
Als de bestuurder de inbreuk bevordert, dan moet hij dus op de hoogte zijn van het feit dat er sprake is van een inbreuk en draagt hij zelf bij aan de inbreuk.
In de zaak van Tommy Hilfiger tegen een kledingbedrijf wist de bestuurder bijvoorbeeld dat de kleding die hij verkocht nep was. Hij kocht de producten zelf in en stuurde e-mails waarin hij dit bevestigde. De bestuurder was in dit geval dus bewust en actief betrokken bij de inbreuk.
Niet voorkomen van de inbreuk
Volgens de Hoge Raad is er ook sprake van medeweten en goedkeuring van de bestuurder als hij niet voorkomt dat zijn bedrijf inbreuken pleegt, terwijl hij in zijn hoedanigheid wel toe in staat is. De bestuurder heeft namelijk de wettelijke plicht om een inbreuk te voorkomen en te laten ophouden zodra hij van een inbreuk op de hoogte raakt.
Medeweten
In beide gevallen is het dus van belang dat de bestuurder op de hoogte is van de inbreuk. Degene die schadevergoeding van een bestuurder wil krijgen, moet dat alleen wel kunnen bewijzen. Dat is vaak lastig omdat je moet aantonen dat de bestuurder zeker weten op de hoogte is, of zou moeten zijn, van het feit dat er een inbreuk wordt gepleegd door het bedrijf.
Voorbeelden uit de praktijk
In de zaak FPI Ghana/Koas oordeelde de rechter bijvoorbeeld dat er pas sprake is van een bestuurdersaansprakelijkheid vanaf het moment dat de bestuurder helemaal zeker wist dat het bedrijf inbreuk maakte. De bestuurder ontving namelijk een brief van de Europese merkeninstantie waarin dit werd bevestigd. Vanaf dat moment kon de eiser bewijzen dat de bestuurder zeker wist dat er sprake is van een inbreuk. Daarmee kon de bestuurder met succes aansprakelijk worden gesteld.
Dat betekent echter niet dat er per se een officiële mededeling of uitspraak van de rechter hoeft te zijn. In de zaak van Apple tegen de bestuurders van een webwinkel heeft Apple bijvoorbeeld jarenlang sommaties naar de webwinkel gestuurd. Daarnaast zijn er meerdere buitenlandse zendingen aan het bedrijf door de douane in beslag genomen. De bestuurders waren de enige werkzame personen en deden de inkoop en verkoop zelf. Het kon dus niet anders dan dat zij wisten dat ze inbreuk maakten.
Conclusie
Bestuurdersaansprakelijkheid kent een hoge drempel. Het is vooral lastig om te bewijzen dat de bestuurder wist dat er sprake was van een inbreuk. Dit is echter van belang om de persoonlijke betrokkenheid van de bestuurder aan te tonen.
Ook is het de vraag of het altijd nodig is om de bestuurder aansprakelijk te stellen. De aansprakelijkheid bestaat namelijk altijd naast de aansprakelijkheid van het bedrijf maar je krijgt geen dubbele schadevergoeding. Als het bedrijf voldoende schadevergoeding biedt dan hoeft het helemaal niet altijd nodig te zijn om de bestuurder ook aansprakelijk te stellen. Het oefent natuurlijk wel extra druk uit.
Vragen over bestuurdersaansprakelijkheid in IE-zaken?
Heb jij als bestuurder een claim ontvangen of wil je meer weten over je juridische positie als rechthebbende? Neem dan contact voor een juridische analyse en advies.